Museum Rotterdam

Ontdek

De wind in de zeilen

Rotterdam in opkomst

11114

Aan het einde van de 16de eeuw kreeg Rotterdam de wind in de zeilen. De nijverheid, handel en koopvaardij breidden uit. Nieuwe havens werden aangelegd met het oog op de toenemende bedrijvigheid. In het oosten werden het Buizengat (1591) en het Haringvliet (1598) gegraven, beide bestemd voor de haringvloot. Daarna volgden Leuvehaven, Wijnhaven, Scheepmakershaven, Bierhaven en Glashaven. In 1615 kreeg de wal langs de Maas een beplanting met linden en zo ontstond de mooiste kade van Rotterdam: de Boompjes. De Waterstad was nu voltooid.

De levendige stad trok nieuwkomers aan. Rotterdam groeide spectaculair van ongeveer 12.000 inwoners in 1600 naar 30.000 inwoners in 1650. Er waren handelscontacten met het Oostzeegebied, met Frankrijk, Engeland, Spanje en Portugal. Over de binnenwateren werd nog veel meer vervoerd naar het Duitse Rijngebied en bijvoorbeeld naar Antwerpen. De scheepvaart bracht de scheepsbouwnijverheid tot ontwikkeling, net als uiteenlopende toeleveringsbedrijven: houtzaagmolens werden gebouwd, op de lijnbanen werd touw geslagen, blokmakers maakten de katrollen waarmee zware lasten aan boord en op scheepswerven werden getakeld, zeilmakers leverden de zeilen af.

bij11114

Het schilderij toont de zeilmakerij van Joris Willeken aan het Fransche Water rond 1790. Hoog op een gaanderij liggen de rollen en pakken zeildoek. In de werkplaats zijn vier zeilmakers aan het werk; hun priemen hangen aan de wand, een vethoorn aan de gordel van een van de zeilmakers. Achteraan is een leerjongen te zien. Het schilderij biedt een intrigerende blik in de late achttiende eeuw, waarbij het extra aantrekkelijk is dat soortgelijke gereedschappen ook aanwezig zijn in de museumcollectie.

Mayke Groffen, conservator