Museum Rotterdam

Ontdek

van de bouwplaats

Bouwplaats Museum Rotterdam, een gebruiksaanwijzing #4

Als een museum het ergens moeilijk mee heeft dan is het wel de lichtinval. Niet dat museummensen zulke duistere types zijn, maar de spullen waar ze verantwoordelijkheid voor dragen kunnen slecht tegen licht. Hang maar eens een schilderij of kledingstuk een jaar op een plek waar veel licht naar binnen komt en zelfs af en toe zonlicht en na dat jaar is het object zichtbaar verbleekt.

blog-TH-licht

Het huis van glas waar Museum Rotterdam zich gaat vestigen is een ruimte waar het licht langs vele kanten binnen valt. Op een zonnige dag in de zomer is er 80.000 lux gemeten, de waarde waarin lichtsterkte gemeten wordt. Een schilderij mag ongeveer 100 lux hebben. Jazeker: 80.000 is de realiteit, 100 is de gewenste realiteit. Dat gaat niet lukken zonder stevige en prijzige kunstgrepen. De grote glazen voorkant van het museum is voorzien van UV-werend materiaal. Dat zie je niet, maar de objecten merken het wel: ze verbleken in een veel lager tempo. De grote glazen vitrines in het museum worden aan één kant gesloten en ze krijgen een dakje. In feite komen de voorwerpen terecht in een container die aan een kant van glas is. Een echt Rotterdamse oplossing.

Maar we zijn er nog niet. De enorme lichtinval aan de voorkant van het gebouw betekent dat beeldschermen niet met hun voorkant naar de voorkant van het gebouw kunnen worden opgesteld, want dan zie je niets meer op het scherm. Maar we weten nog niet wat er met het zicht gebeurt als je naar een scherm kijkt of überhaupt ergens naar kijkt met het overdadige daglicht als achtergrond. Als straks in een commentaar staat dat Museum Rotterdam oogverblindend is, dan weten we waar dat op slaat.

En dan nog zijn we er niet, want er komt niet alleen veel daglicht binnen, maar ook veel kunstlicht. Zoals al gemeld hangen er vier verdiepingen kantoren in de ruimte van het museum en iedereen werkt tegenwoordig de hele dag bij kunstlicht. Als de Tl-buizen in al die kantoren aan zijn, wat gebeurt er dan met de ruimte in het Museum? Ook dat weten we nog niet. Want dat hebben we nog niet kunnen testen. Er lijkt één voordeel aan deze museale lichtellende te zitten: Museum Rotterdam kan geweldig bezuinigen op haar eigen verlichting. Misschien zijn er in het museum helemaal geen lampen nodig en delen we een zaklantaarn uit op de weekenddagen in de winter als het buiten al vroeg donker is en het licht van de ambtenaren uit.

Jacques Börger