Deelder dichtte: “Rotterdam is niet te filmen, de beelden wisselen te snel.” Dat kan wel waar wezen, maar het is natuurlijk wel dé filmstad van Nederland. Honderdduizenden filmliefhebbers vieren hun liefde voor cinema op het International Film Festival Rotterdam. Ook toen de film nog in de kinderschoenen stond moest je in Rotterdam zijn.

De cinema wordt eind 1895 geboren met de eerste openbare filmvertoning in Berlijn, op de voet gevolgd door Parijs. Daarna gaat het snel. Het jaar daarop worden de eerste bewegende beelden al in diverse Nederlandse steden geprojecteerd. Boven de Passage aan de Korte Hoogstraat verbaast een in stelling gebrachte cinématographe de Rotterdammers met “levende photografieën”.

De films slaan aan. Rondreizende filmvertoners trekken door het land en in de grote steden hebben variététheaters regelmatig filmpjes in hun programma. In 1903 wordt langs de Coolsingel een nieuwe mijlpaal bereikt: in de wintertuin van theater Tivoli opent de Royal American Bioscope.

De naam is wat eigenaardig, maar we kunnen het met wat goede wil de eerste echte Nederlandse bioscoop noemen. Voor het eerst worden hier films als avondvullend programma op een vaste locatie getoond. Dat de bioscoop in de zomermaanden als poffertjeskraam dient, doet daar nauwelijks aan af.