Ontdek
FAMILIE POLAK-ROSENTHAL
Op 12 juli 1865 vond in het Oostenrijkse Hohenems het huwelijk plaats tussen Abraham Jeremias Polak en Jeannette Rosenthal. Hij, geboren op 21 september 1839 te Rotterdam, was de zoon van Jeremias Abraham Polak en Sara van Goch. Jeannette werd op 8 mei 1845 geboren in Oostenrijk, als dochter van de rijke textielfabrikant Philipp Rosenthal en Regina Bernheimer. Haar vader speelde een belangrijke rol in de Joodse gemeenschap van Hohenems. Het pasgetrouwde stel betrok een woning aan de Schiedamsesingel in Rotterdam, waar hun vijf kinderen werden geboren: Josephina, Ida, Alfred, Richard en Regina.

In 1874 verhuisde het gezin naar de Westersingel en dienstbode Cato Ferno verhuisde mee. Jeanette overleed het jaar daarop in Menton, een sjiek kuuroord aan de Franse Rivièra, twee dagen na haar dertigste verjaardag. Abraham bleef achter met de jonge kinderen; zijn broer Jacques werd benoemd tot toeziend voogd. Toen Abraham Jeremias Polak in 1907 zelf overleed, liet hij de firma A.J. Polak & Zonen na, een groothandel in stoffen. Alfred en Regina waren inmiddels overleden; Josephine, Ida en Richard bleven wonen in het huis aan de Westersingel. Totdat Richard vertrok…
Met zijn fotocamera op zak liet Richard zijn zussen, zijn geboortestad en het bedrijf van zijn vader achter zich en vestigde zich in 1917 in het Zwitserse Davos. Later dat jaar trouwde hij met de uit Londen afkomstige Ila Lucie Colclough. Voor zijn gezondheid bleven ze de rest van hun leven in Zwitserland wonen. Richard werd in zijn fotografie geïnspireerd door zeventiende-eeuwse schilderijen van o.a. Johannes Vermeer en Jan Steen – en gaf daar zijn eigen draai aan. Hij publiceerde zijn “Photographs from Life in Old Dutch Costume” in 1923. Sommige foto’s daaruit zijn opgenomen in The Royal Photographic Society Collection van het Victoria & Albert Museum in Londen.

In Rotterdam overleed Ida in 1933. De meubels van de familie Polak-Rosenthal zijn in datzelfde jaar door Josephine geschonken aan Museum Rotterdam. Het jaarverslag van het museum vermeldt: “Van Mej. J. Polak alhier werden een aantal meubels ten geschenke ontvangen, welke in 1860 door den Rotterdamschen meubelmaker Schmidt vervaardigd waren. Het geheel is representatief voor dien tijd.” Het lijkt erop dat Josephine Polak de meubelstukken schonk op het moment dat zij als enige van het gezin in het ouderlijk huis aan de Westersingel achterbleef. Josephine overleed zelf in 1938. Enkele kledingstukken zijn toen nagelaten aan het Rijksmuseum, waaronder de cognackleurige zijden japon, die mogelijk een erfstuk was van haar moeder.

Als laatste van het gezin overleed Richard in 1956. Voor zijn actieve hulp aan Nederlandse oorlogsvluchtelingen in Zwitserland tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij beloond met de Zilveren Erkentelijkheidsmedaille. In 1950 was hij hiervoor ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.