Ontdek
Firma A.J. Polak & zonen
Bij het overlijden van Abraham Jeremias Polak in 1907 omschreef het Algemeen Handelsblad zijn bedrijf als een “engros-zaak in katoentjes”, een groothandel in katoenen stoffen dus. Die stoffen importeerde de firma A.J. Polak & Zonen uit Engeland om ze vervolgens in Nederland te verkopen. De firma was opgericht in 1808 door Abraham Jeremias Polak (geboren in 1768) – de opa van ‘onze’ Abraham Jeremias Polak – en bestond zonder onderbreking tot 1911. Het was een echt familiebedrijf, dat door opeenvolgende generaties van Polak-broers werd geleid.
Uit correspondentie blijkt dat zoon Richard zich in 1911 om gezondheidsredenen uit de firma terugtrok. De twee andere firmanten zagen in de opkomende Nederlandse textielindustrie een bedreiging voor de toekomst van hun eigen importbedrijf en besloten A.J. Polak & Zonen op te heffen. Drie stalenboeken uit de periode 1861-1869 zijn toen overgedragen aan Museum Rotterdam, evenals vier doeken die herinneren aan het 25-jarig kroningsfeest van koning Willem III in 1874.
Toen de firma in 1895 in het bezit kwam van drie panden aan de Hoogstraat, werden deze vervangen door een groot pakhuis. Dit lag daarmee op een wel heel bijzondere plaats, namelijk daar waar het geboortehuis van Desiderius Erasmus stond. Om die plaats te markeren, liet Abraham Jeremias Polak door architect B. Hooykaas een schijngevel aanbrengen tegen de zijgevel van zijn nieuwe pakhuis. Bij de onthulling in 1896 prees het Rotterdamsch Nieuwsblad het huisje, dat weliswaar iets teveel glom en glansde, maar het was toch “werkelijk een aardige copie van een antiek Hollandsch huisje” en “een bijzonderheid voor onze stad”.
Bij de sluiting van de firma A.J. Polak & Zonen werd het pakhuis – inclusief de schijngevel – verkocht aan Abraham Tuschinski, die er zijn nieuwe Thaliabioscoop maakte. De gevel heeft bestaan tot aan het bombardement van 14 mei 1940.